TOEPASSINGEN VOOR MEERDERE VOERTUIGEN
Fassi-kranen die worden gebruikt om aan spoorlijnen te werken, kunnen worden gemonteerd op verschillende soorten rollend materieel, zoals vrachtwagens, locomotieven, wagons met dubbel aandrijfsysteem voor gebruik op de weg en op het spoor.
HOOGTEBEGRENZER
Om het werk van de machinisten op emplacementen en langs spoorlijnen te vergemakkelijken, zijn kranen uitgerust met speciale inrichtingen die vooral gericht zijn op het voorkomen van onbedoeld contact met bovengrondse hoogspanningslijnen (kettingschakels).
ANDERE AANVULLENDE APPARATEN
Beheer van rotatie met dubbele naderingssensor, om het gebruik van de kraan te vermijden in gebieden waar treinen onderweg zijn, en sleutelkiezer om de werkzijde te bepalen.
De Fassi spoorwegkranen
Fassi heeft veel ervaring opgedaan op het gebied van spoorwegkranen, gebaseerd op de aandacht die de engineeringafdeling van Fassi heeft besteed aan de ontwikkeling van kranen voor deze specifieke toepassing. Er zijn passende regelingen getroffen om de installatie van standaardkranen voor vrachtwagens op spoorvoertuigen mogelijk te maken, zonder de typologie of de prijzen te verstoren met speciaal voor dit doel ontwikkelde machines, zoals dat op de markt kan gebeuren.
Kranen die op spoorvoertuigen rijden, moeten zijn uitgerust met extra veiligheidsvoorzieningen voor rotatie en hoogtebeperking die niet vereist zijn voor kranen die op een vrachtwagen zijn gemonteerd, om te voldoen aan de norm voor "bedrijfsveiligheid" in aanwezigheid van dubbelsporige lijnen of elektrische tractielijnen, gewoonlijk "bovenleiding" genoemd. Daarom werden apparaten met een verwijderbare sleutel in een blokkerende positie geïntroduceerd om de geometrische werkgebieden te definiëren waar de kraan in alle veiligheid kan werken. Dergelijke apparaten kunnen worden samengevat als: - Rotatiebegrenzer om de rotatiehoek rond de verticale as te definiëren: Werkgebied "A – B". - Hoogtebegrenzer om de draaihoek van de hoofdmast vanaf de kolom te bepalen. De begrenzingssystemen zijn normaal gesproken inactief en worden geactiveerd door de operator met de specifieke bedieningselementen. Ze zijn ontwikkeld met redundante apparatuur om een veilige werking te garanderen.